Bijzondere varianten op de naam Vermeer.
De naam Losecaat Vermeer.
Op 15-08-1811 in Breda huwden Mr. Isaak Weijer Vermeer en Geertruida Helena Losecaat. In 1846 kregen Isaak en zijn kinderen bij Koninklijk Besluit toestemming de naam Losecaat voor hun geslachtsnaam te plaatsen. Zo ontstond de naam Losecaat Vermeer.
De familie maakt deel uit van de Betuwse Vermeer's.
Zie ook de stamreeks van Losecaat naar Losecaat Vermeer.
De naam De Bruin Vermeer.
Op 09-05-1788 werd in de Oude Kerk te Amsterdam gedoopt Pieter VERMEER, zoon van de uit Harderwijk afkomstige Peter Reijersen Vermeer en de zeeuwse Maria Groos.
Pieter kwam begin 19e eeuw aan op Java in Nederlands Oost‑Indië waar hij een tijdje in Batavia woonachtig was. Sinds 1817 woonde hij op de Molukse eilandjes Banda.
Als Pieter de Bruin Vermeer was hij burger, koopman, adjunct‑financieboekhouder‑generaal bij 't (voormalig) Gouvernement in Batavia (1813); kerkmeester, administrateur‑boekhouder van de Residentie Banda (1817‑1822). Hij overleed op 13‑11‑1833 op het perk Lautakka te Banda Neira, Molukken (Ned. Oost‑Indië) op 45‑jarige leeftijd.
Hij was gehuwd met Anna Maria Eliasz, geboren in 1794, overleden op 13-03-1835 te Banda Neira, oud ca. 40 jaren, dochter van Johannes Eliasz, perkenier op Lautakka, Banda Neira; ouderling te Banda, en Clara Johannis.
Uit het huwelijk van Pieter en Anna was ten minste één zoon welke de volwassen leeftijd bereikte en voor nageslacht zorgde.
Hij kwam hij aan de dubbele geslachtsnaam?
De naam De Bruin moet hij ontleent hebben van zijn grootmoeder van moeders kant Pieternella de Bruin: hij werd immers ook naar haar vernoemd. Zijn oma was ook zijn peetmoeder. Het is best mogelijk dat oma hem financieel heeft begestaan. Bijvoorbeeld om een studie te bekostigen. Zijn werkzaamheden op de Molukken als boekhouder wijzen er op dat hij een opleiding moet hebben genoten. Het kan ook of daarnaast zo zijn dat de dubbele geslachtsnaam is aangenomen om een gegoede afkomst voor te wenden.
De naam Losecaat Vermeer.
Op 15-08-1811 in Breda huwden Mr. Isaak Weijer Vermeer en Geertruida Helena Losecaat. In 1846 kregen Isaak en zijn kinderen bij Koninklijk Besluit toestemming de naam Losecaat voor hun geslachtsnaam te plaatsen. Zo ontstond de naam Losecaat Vermeer.
De familie maakt deel uit van de Betuwse Vermeer's.
Zie ook de stamreeks van Losecaat naar Losecaat Vermeer.
De naam De Bruin Vermeer.
Op 09-05-1788 werd in de Oude Kerk te Amsterdam gedoopt Pieter VERMEER, zoon van de uit Harderwijk afkomstige Peter Reijersen Vermeer en de zeeuwse Maria Groos.
Pieter kwam begin 19e eeuw aan op Java in Nederlands Oost‑Indië waar hij een tijdje in Batavia woonachtig was. Sinds 1817 woonde hij op de Molukse eilandjes Banda.
Als Pieter de Bruin Vermeer was hij burger, koopman, adjunct‑financieboekhouder‑generaal bij 't (voormalig) Gouvernement in Batavia (1813); kerkmeester, administrateur‑boekhouder van de Residentie Banda (1817‑1822). Hij overleed op 13‑11‑1833 op het perk Lautakka te Banda Neira, Molukken (Ned. Oost‑Indië) op 45‑jarige leeftijd.
Hij was gehuwd met Anna Maria Eliasz, geboren in 1794, overleden op 13-03-1835 te Banda Neira, oud ca. 40 jaren, dochter van Johannes Eliasz, perkenier op Lautakka, Banda Neira; ouderling te Banda, en Clara Johannis.
Uit het huwelijk van Pieter en Anna was ten minste één zoon welke de volwassen leeftijd bereikte en voor nageslacht zorgde.
Hij kwam hij aan de dubbele geslachtsnaam?
De naam De Bruin moet hij ontleent hebben van zijn grootmoeder van moeders kant Pieternella de Bruin: hij werd immers ook naar haar vernoemd. Zijn oma was ook zijn peetmoeder. Het is best mogelijk dat oma hem financieel heeft begestaan. Bijvoorbeeld om een studie te bekostigen. Zijn werkzaamheden op de Molukken als boekhouder wijzen er op dat hij een opleiding moet hebben genoten. Het kan ook of daarnaast zo zijn dat de dubbele geslachtsnaam is aangenomen om een gegoede afkomst voor te wenden.
Zie verder overzicht van de Harderwijkse Vermeer's.
De Surinaamse Vermeer's.
Op 1 juli 1863 werd de slavernij in de Nederlandse kolonies in West-Indië officieel afgeschaft hoewel de meeste arbeiders nog tien jaar op de plantages moesten blijven werken, nu echter tegen betaling. Dit was om een directe leegloop van de plantages te voorkomen. In 1863 kwam met de invoer van Brits-Indische contractarbeiders aan die situatie een einde.
Eén van de geëmancipeerde slaven was een zekere Risico Albert Vermeer. Zijn roepnaam was Albert.
Tot dan toe was hij werkzaam als kanter en zager op de plantage Berg en Dal in het district Boven Suriname. Volgens de opgestelde papieren uit 1863 is hij in 1837 geboren.
Het waarom hij als familienaam Vermeer koos is niet bekend. Ruim 140 jaar later wonen de meeste van zijn naamdragende nakomelingen in Nederland, enkele tientallen in Paramaribo.
Meer informatie op een speciale website van het Nationaal Archief.
De naam Rhemrev.
Zie tabblad Rhemrev.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten